Fan van F.C. Groningen
Nieuws

Uitgebreid interview met Younes Taha

Interview van Bart Kruijt
Bron: VI PRO

Na het herstellen van een beenbreuk was het voor Younes Taha (22) vooral belangrijk om dit seizoen zo veel mogelijk aan spelen toe te komen. Dat lukt vooralsnog aardig bij FC Groningen, waar hij als vaste waarde het vertrouwen voelt dat hij ­eerder in Enschede miste. Een gesprek over vasthouden aan een droom, omgaan met tegenslagen, eten als een paard en de lessen van zijn broer. ‘Een negatieve mindset zal je nooit vooruit helpen.’
DSC_0116

Hoe is het leven bij FC Groningen?
‘Dat bevalt me hartstikke goed. Ik ben in een leuk team terechtgekomen, heb vanaf het eerste moment een goede klik met de trainer en krijg van hem de kans om veel te spelen. Bij FC Twente zat ik op een gegeven moment toch wat minder in mijn vel, omdat ik minder minuten maakte dan ik had gehoopt. Hier maak ik die minuten wél en dan is alles automatisch ook een stuk leuker. Zéker als de resultaten ook nog goed zijn; dan hoor je iedereen lachen en is er een positieve sfeer. Dat moeten we zien vast te houden.’

Wanneer besloot je afgelopen zomer om je te laten verhuren?
‘In eerste instantie wilde ik voor mijn kans vechten bij FC Twente. Ik ben geen opgever, dus ik wilde niet bij de start van de voorbereiding al aangeven dat ik verder wilde kijken, maar op een gegeven moment gaf de club bij mijn zaakwaarnemer aan dat ik met het oog op speeltijd beter verhuurd kon worden. Er waren meerdere Eredivisie-clubs met interesse, waarvan er een paar mij ook wilden kopen, maar dat was voor FC Twente niet bespreekbaar. Toen FC Groningen zich meldde, was ik direct enthousiast; in mijn ogen is deze club qua grootte ongeveer wel gelijkwaardig aan FC Twente. Ik heb een goed gesprek gehad met Dick Lukkien en hij maakte mij duidelijk dat hij me er graag bij wilde hebben. De trainer beaamde dat het belangrijk was dat ik veel minuten zou gaan maken en dat hij dacht dat ik de club zou kunnen helpen, maar dat de club mij óók zou kunnen helpen. Dat klonk goed. Het was geen lang gesprek, maar ik was eigenlijk meteen overtuigd en heb ook niet meer over andere opties getwijfeld.’
DSC_0143

Je werd aangetrokken als ‘de vervanger van Luciano Valente’. Is het vervelend om met dat stempel binnen te komen bij een nieuwe club?
‘Nee hoor, daar heb ik geen last van gehad. Wat Valente hier heeft gedaan is heel mooi voor hem én voor de club, een speler uit de eigen opleiding die voor een mooi bedrag naar een topclub is gegaan en het daar nu meteen heel goed doet, maar ik denk niet dat wij als spelers echt met elkaar te vergelijken zijn. Ik zie Valente meer als een 8, iemand bij wie het begint, terwijl ik meer een aanvallende speler ben, directer naar het doel toe. Het is wel zo dat Valente hier vorig jaar op 10 speelde en dat daar nu een plekje vrijkwam. Dat heeft natuurlijk wel meegespeeld bij mijn beslissing om hierheen te komen.’

Waarin jij en Valente wél te vergelijken zijn: jullie zijn allebei technische spelers, die stiekem ook heel veel loopwerk verrichten.
‘Ik snap wel dat mensen in eerste instantie denken dat ik vooral een mooie, lichtvoetige speler ben, maar ik ben inderdaad niet vies van hard werken en meters maken. Dat heeft er altijd wel ingezeten bij mij en daarmee pas ik ook wel bij FC Groningen, denk ik. Al met al ben ik best tevreden met hoe het in deze eerste weken met mij persoonlijk gaat. Tegelijkertijd zijn er natuurlijk ook nog genoeg dingen die beter kunnen.’

Waar wil je je dit seizoen vooral in verbeteren?
‘Ik ben een speler die veel risico in zijn spel legt, waardoor ik ook best vaak een bal verlies. Dat hoort er een beetje bij, en die risico’s zal ik altijd blijven nemen, maar misschien kan ik daar iets vaster in worden. Hoe lastig dat ook is. Ik probeer mezelf hierin te verbeteren door kijkgedrag, daar ben ik de laatste tijd heel erg mee bezig. Scannen op het veld: waar sta je, waar hoor je te staan? Is ook een stukje ervaring, denk ik. Tegen NAC stond ik pas voor de elfde keer in de basis bij een Eredivisie-wedstrijd, hè? Daar kan ik dus nog wel in groeien. En verder wil ik ook graag fysiek sterker worden.’

Dat laatste heb ik je door de jaren heen vaker horen zeggen.
‘Ik heb altijd wel leuk kunnen voetballen, maar ik was als jongetje ook altijd klein en dun. Geloof mij: ik kan eten als een paard, maar aankomen is gewoon heel erg lastig voor mij. Mijn oudere broer heeft hetzelfde, terwijl mijn twee jongere broertjes na één keer McDonald’s meteen vijf kilo erbij hebben zitten. Veel mensen zeggen dat ik hier blij mee mag zijn, dat het een blessing is. Maar ja, als profvoetballer kan ik die extra kilo’s wel gebruiken… Ik probeer er zo goed mogelijk mee om te gaan en ben iedere dag bezig met voeding en werk in de gym. Het is niet de bedoeling dat ik een kast word en straks niet meer kan draaien, maar ik mag nog wel wat meer massa krijgen.’
DSC_0031

Is jouw lichaamsbouw de reden geweest dat je pas zo laat in het profwereldje terecht bent gekomen?
‘Ja, voor mijn gevoel is dat de reden geweest. Ik ben nooit minder geweest dan mijn leeftijdsgenootjes, maar kon niet naar AZ en werd in de D-jeugd weggestuurd bij FC Volendam omdat ik te klein en te licht was. Daar heb ik toen echt wel om gehuild. Barry Opdam was mijn trainer bij Volendam, hij moest mij vertellen dat ik niet mocht blijven. Hij zei: “Dit is niet mijn keuze, want ik vind je een goede voetballer. Zorg dat FC Volendam spijt krijgt dat het deze keuze maakt”. Die woorden ben ik nooit vergeten. Barry heb ik na dat gesprek nooit meer gezien of gesproken, maar ik ben blijven knokken en zeven, acht jaar later wilde FC Volendam me toch weer terug hebben. Nu ben ik blij met hoe het allemaal gelopen is, want ik geloof erin dat alles voorbestemd is en met een reden gebeurt. Maar als kind was het af en toe wel lastig voor mij.’

Veel jongens zouden opgeven als ze overal te klein en te licht worden genoemd.
‘Ik niet. Natuurlijk is het moeilijk als je dat steeds te horen krijgt, maar ik blijf als persoon niet lang in negativiteit hangen. Dat was vorig jaar ook zo, toen ik mijn been brak: natuurlijk is het vervelend dat het gebeurt, maar na een paar dagen zet ik de knop om, kijk ik op een positieve manier vooruit en probeer ik mezelf weer te pushen. Mijn geloof helpt me daar erg in. Waar een wil is, is een weg, en ik wilde gewoon alleen maar voetballen: net zoals mijn broer, die bij Ajax, FC Utrecht en FC Twente heeft gezeten. Wat hij had, dat wilde ik ook, en daar ben ik altijd voor blijven gaan. Er zijn zomervakanties van zes weken geweest dat ik niet wegging, maar alleen maar met mijn broer zat te trainen. Alles om het toch te halen. Opgeven is nooit in me opgekomen.’

Er was geen Plan B?
 ‘Nee. Op mijn zeventiende bezorgde ik pizza’s, maar was ik er nog steeds van overtuigd dat ik het ging redden als voetballer. Thuis heb ik er wel vaak ruzie over gehad met mijn moeder, hoor. Ze steunde me in mijn droom, maar vond het tegelijkertijd belangrijk dat ik het goed deed op school. Maak je geen zorgen, mama. Ik word voetballer, zei ik dan. Ach, als puber ben je ook een beetje eigenwijs, misschien. Ik heb mijn diploma in ieder geval netjes gehaald en ben daarna direct gestopt met school, om vol mijn droom na te jagen. En met succes. Op mijn achttiende begon ik zowaar een beetje te groeien en sindsdien is alles in een sneltreinvaart gegaan: van Jong FC Volendam naar PEC Zwolle, gepromoveerd naar de Eredivisie, de Afrika Cup gewonnen met Marokko Onder-23, een transfer gemaakt naar FC Twente en nu ben ik een basisspeler in de Eredivisie bij FC Groningen. Dan gaat alles vanuit het niets opeens wel heel erg snel.’
DSC_0142

 

Sta je weleens stil bij wat er de afgelopen jaren allemaal is gebeurd?
‘Vorig jaar, na mijn beenbreuk, heb ik dat gedaan. Want dan staat ook echt álles stil: ik mocht in de eerste twee weken niets doen van de dokter, moest alleen maar op bed blijven liggen. Dan ga je door je foto’s bladeren en komt alles weer voorbij. Pas dan ga je het echt allemaal een beetje beseffen. Maar goed, dan wil je ook meteen weer meer.’

Dat gaat niet, met een gebroken been.
‘Het was geen leuke periode, natuurlijk. Alles ging in een stijgende lijn omhoog, een week later zouden we met FC Twente op Old Trafford tegen Man-chester United spelen, en dan raak je door een ongelukkig moment op de training opeens zwaar geblesseerd en kan je niet eens meer staan. Dat was absoluut pittig, maar uiteindelijk ben ik er als een sterker persoon uitgekomen. In het leven zal je altijd ups-and-downs hebben en ik heb wel geleerd om ook die downs te omarmen. Want als je die niet hebt, geniet je ook niet maximaal van die ups. Zo probeer ik altijd naar zaken te kijken: met een positieve mindset. Een negatieve zal je toch niet vooruit helpen. Ik ben er zeven maanden uit geweest en nu vooral heel blij dat mijn been volledig is hersteld en ik weer plezier kan hebben op het veld met mijn vrienden hier.’

 ‘Dat was inderdaad het mooiste voetbalmoment tot dusver. Het is al heel mooi om voor je land uit te mogen komen en als je dan ook nog een hoofdtoernooi mag winnen, is dat erg indrukwekkend. Ook door hoe dat daar beleefd werd: het was een toernooi met Onder-23, maar toch zaten de stadions vol met 55 duizend man die ons vooruit schreeuwden. Als ik nu in Marokko kom, word ik op bepaalde plekken ook herkend. Dat is wel erg leuk, die erkenning, en het geeft me nóg meer motivatie om voor een plek in de A-selectie te vechten. Het is mijn ultieme droom om ooit op een WK te spelen. De kans dat ik er volgend jaar bij zal zijn met Marokko schat ik niet heel erg hoog in, met concurrenten die bij Real Madrid en Villarreal rondlopen, maar in het voetbal weet je het nooit, toch?’

Wat is jouw gevoel over de afgelopen twee jaar bij FC Twente?
‘Ik vind dat ik daar te weinig kansen heb gekregen om écht mijn stempel te kunnen drukken. Na het Afrika Cup-avontuur sloot ik iets later aan in de voorbereiding, en ik was nieuw bij de club, dus dan is het logisch dat je achteraan begint en jezelf moet bewijzen. Maar ik heb nooit twee wedstrijden achter elkaar in de basis mogen beginnen: het was maximaal één wedstrijd, en als het dan wat minder ging, met mezelf óf met het team, dan zat ik de volgende wedstrijd weer op de bank. Dat is hier bij FC Groningen anders. Vanaf het eerste moment werk ik goed samen met de mensen in de technische staf en krijg ik de kans om wekelijks in de basis te beginnen. Dat geeft je vertrouwen, waardoor je weer een betere versie van jezelf kan worden. Bij FC Twente was dat lastiger.’

Hoe kijk je nu naar je toekomst bij FC Twente?
‘Moeilijke vraag… Ik weet niet wat de toekomst brengt, misschien doe ik het dit seizoen wel heel erg goed en klopt een club uit de topdrie voor me aan. Wie weet? Dan kan ik nu wel zeggen dat ik sowieso naar FC Twente terugkeer… (denkpauze) Ik vind het een lastige vraag, maar vind het ook wel leuk om erover na te denken. Wat ik eerder al zei: ik ben geen opgever, dus dan zou je kunnen zeggen dat ik het ook bij FC Twente nog moet doen. Maar dan spelen er meerdere factoren mee. Ik heb in ieder geval nog een contract in Enschede tot 2027. Na dit seizoen zullen we wel zien wat er gaat gebeuren.’

Eindigt FC Groningen dit seizoen boven FC Twente?
(Begint hardop te lachen). ‘Weer zo’n moeilijke vraag! Als ik in de toekomst kon kijken, zou ik me hierover uit durven te laten. Wat duidelijk is: ik zit nu bij FC Groningen, dus wat mij betreft wordt FC Groningen kampioen. Tegelijkertijd hoop ik ook dat FC Twente een goed seizoen draait. Ik heb er veel vrienden zitten en ik heb ook niets tegen de club; er zat daar gewoon een technische staf die bepaalde keuzes maakte die niet in mijn voordeel waren. Daarbij hielp mijn beenbreuk natuurlijk ook niet mee. Zo gaat het soms in het voetbal. Bij FC Groningen kan ik nu laten zien wat ik kan: óók aan de mensen bij FC Twente. Ik gun de club het beste, maar mezelf nog nét iets meer.’

Wanneer is dit seizoen geslaagd?
‘Voor mijzelf als ik veel wedstrijden heb gespeeld en met doelpunten, assists en goede prestaties een aandeel heb geleverd in goede resultaten van FC Groningen. Met het team willen we het beter doen dan vorig jaar, toen FC Groningen zich net niet plaatste voor de play-offs. Het zou mooi zijn als we dat dit jaar wél zouden kunnen halen. De start van het seizoen is goed, maar we moeten nu niet de polonaise gaan lopen: het lastigste is om iets voor een langere tijd vast te houden. Mochten we daarin slagen, dan kunnen er mooie dingen gaan gebeuren. Maar wij kijken nu van wedstrijd naar wedstrijd.’

Tot slot: hoe is het eigenlijk met de loopbaan van je broer?
‘Redouan is inmiddels 26 jaar oud en gestopt met voetballen. Zonde, want hij was écht heel goed. In de jeugd van Ajax speelde hij samen met Justin Kluivert en Matthijs de Ligt en mijn broer is echt niet minder dan deze twee jongens. Misschien klinkt het gek als ik dat zeg, omdat Kluivert en De Ligt nu in de Premier League spelen, maar ik weet zeker dat mijn broer dat ook had gekund, als hij de juiste begeleiding had gekregen. Maar hij heeft verkeerde keuzes gemaakt, pakte het niet altijd even professioneel aan. Mijn broer had ook niet het voorbeeld dat ik nu wel heb, namelijk hoe het niet moet. Nu probeert hij mij te helpen en tips te geven. Dat waardeer ik, maar ik moet ook wel zeggen dat we sowieso een beetje anders in elkaar zitten. Op het veld geef ik altijd alles; dat had mijn broer al veel minder. Het is iets waar hij nu spijt van heeft, en als hij de tijd had terug kunnen draaien, weet ik zeker dat hij het heel anders had aangepakt, maar helaas voor hem kan dat niet. Voor mij is het nu iets waar ik van kan leren. Ik blijf in ieder geval iedere dag het maximale geven om het maximale uit mijn loopbaan te kunnen halen.’